Waarnemingen en kanttekeningen bij Franz Ruppert.
De opstelling van het Verlangen.
Het bij de opstelling ( in eerste instantie ) niet laten
representeren van de hoofdpersoon heeft m.i. tot gevolg dat de waarnemer (
“zelf” ) in deze persoon niet of onvoldoende geactiveerd wordt.
De kans bestaat hierdoor dat het overzicht van het
familieveld niet of slechts partieel wordt waargenomen.
Ik “wil meer mijzelf – kunnen –zijn” of de oefening
daarvan vindt m.i. niet of onvoldoende plaats.
Wat nu gebeurt ( de persoon zelf meteen in de opstelling
plaatsen ) is dat er een ego-stuk ( met een “kokervisie” ) de plaats inneemt
van de waarnemer. Datgene wat het ego-stuk waarneemt zal sterk gekleurd zijn
door de bijbehorende gedachten, gevoelens en verlangens. De cliënt Is daarmee
geïdentificeerd en ontbeert zo overzicht.
Disidentificatie / identificatie:
In vele stromingen wordt het belang onderstreept dat het
hebben van een lichaam, gevoelens, gedachten, beelden, verlangens onontkoombaar
en algemeen menselijk is. Gelukkig maar ( soms ook niet ). De verwarring
ontstaat veelal in de onbewuste identificatie daarmee. Bij Hellinger mag je
eerst regisseur en waarnemer zijn. Dat appelleert m.i. aan een heel gezond
stuk.
De mens is meer als deze collectie
verschijningsvormen. Hier komt voor mij het “zijn” in beeld. Het
zelf. De waarnemer.
Een te sterk focus op het verlangen ( hoe legitiem ook en
dikwijls voorzien van een motorwerking ) betekent m.i. nogmaals een
nadrukkelijk focus op het “tekort”. Ook dat is ego-verbonden. Zo hoeft er niet
echt bewogen / ingenomen te worden en wordt er ook niet of weinig bewogen. Dit
is m.i. wat er altijd al bij de cliënt gebeurd.
Als ik terugblik naar het laatste deel van de eerste sessie
dan zie ik dat terug. Voor mij voelt het als dat er een focus op “licht” (
moeder-verlangen-dochter )is. Daar kan m.i. echter weinig tot geen echt contact
mee gemaakt worden omdat de schaduwkant ( elders in het veld )niet waargenomen
is of wordt en zo betrokken wordt bij het “geheel”. Anders gezegd: De kans
bestaat dan dat er een “ideaalplaatje” ontstaat zonder dat het gegrond wordt.
In de tweede sessie ervaar ik meer dynamiek en overzicht.
Echter hier beweegt een cliënt die al een vorm van innerlijke waarneming heeft
ontwikkeld. Dit veld is open en wordt overzien en daardoor bewust of onbewust
ingenomen. Hier zie ik wel gronding.
Wat mij opvalt nu en de vorige keer bij de
Ruppert-methodiek is dat er zo weinig dynamiek is. Het woord “log” komt bij mij
op ( uitz. De 2de sessie gisteren ). Ik mis het vitale, energieke
wat dikwijls bij de Hellingers aanwezig was.
Henk, 24-01-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten